Waar komen de dagelijkse inname-aanbevelingen vandaan? Wanneer is het zinvol om meer dan 100% van de RI (Nutrient Reference Value) te consumeren? Wat zijn de maximaal toegestane hoeveelheden? Wanneer moet ik welk voedingssupplement nemen? Wat betekenen deze termen? I.E...met vitamines, en hoe kan dit worden omgezet in mg of mcg?
In het volgende blogbericht proberen we al deze vragen te beantwoorden.
Uitgever en geldigheid van referentiewaarden
Talrijke instanties geven doseringsaanbevelingen voor elke micronutriënt. Dat deze aanbevelingen per lichaam met een factor 4 tot 100 (!) kunnen variëren, bewijst dat er geen eenduidige, vaste richtlijn bestaat.
Hieronder volgen de instanties die voor de DACH-regio en internationaal relevant zijn en zich bezighouden met het vaststellen van referentiewaarden:
• Duitse Vereniging voor Voeding (DGE)
(Aanbevelingen voor de inname van voedingsstoffen; voor het eerst gepubliceerd in 1956)
• Oostenrijkse Vereniging voor Voeding (ÖGE)
• Zwitserse Vereniging voor Voedingsonderzoek (SGE)
• Zwitserse Vereniging voor Voeding (SVE)
• Voedsel- en Voedingsraad (VS)
(Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH); voor het eerst geïntroduceerd in 1943)
• Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de WHO
(Handboek over de menselijke voedingsbehoeften)
• Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA); sinds 2003
--> Aanbevelingen kunnen 4-100 keer zo verschillend zijn, afhankelijk van de commissie!
Voorbeelden van referentiewaarden voor vrouwen van middelbare leeftijd:


(Bron: https://www.dge.de/wissenschaft/referenzwerte/tool/)
Deze instanties hanteren bepaalde uitgangspunten bij het vaststellen van referentiewaarden. De referentiewaarden (bijvoorbeeld die van de Duitse Vereniging voor Voeding (DGE)) gelden alleen voor:
- Gemiddelde behoefte (volgens schattingen, onderzoeken, studies)
- van gezonde mensen
- met een gemiddelde levensstijl
- zonder bijzondere lasten
- Het vermijden van tekorten als doelvariabele
- Niet geldig voor
- Mensen met lasten
- Ziek
- Zonder rekening te houden met variabelen
- Individuele behoeften (geen Gaussische normale verdeling)
- Behoeften gebaseerd op leeftijd, geslacht en fysieke prestaties
- Toenemende behoefte (z.B(bijv. dagelijkse stress, ziekte)
- Verminderde inname
De Duitse Vereniging voor Voeding (DGE) verklaart de 'gemiddelde levensstijl' met betrekking tot voeding als volgt:
- “5x daags fruit en groente, waarvan 3 porties met 375g groente en 2 porties met 250-300g fruit – bij voorkeur vers!”
- Voor risicogroepen kan een gerichte inname van voedingssupplementen gunstig zijn, z.Bbij rokers, zwangere vrouwen, mensen die een afslankdieet volgen, senioren en mensen met maag-darmziekten.”
(Bron: Annette Braun, persvoorlichter van de DGE in ÄZ 19.7.1999)
Het is nu al duidelijk dat de op deze manier bepaalde referentiewaarden nauwelijks universeel geldig kunnen zijn. Wie is bijvoorbeeld vrij van lasten zoals stress, milieutoxines, dagelijkse drugsgebruik, enz.? Wie is volledig "gezond"? En dan hoef je nog niet eens aan ernstige ziekten te denken – zelfs een verstoorde opname van voedingsstoffen in de darmen zorgt ervoor dat slechts een fractie van de opgenomen voedingsstoffen daadwerkelijk de cellen bereikt. Vaak speelt ook onopgemerkte "stille ontsteking" (bijvoorbeeld chronische ontsteking) een rol.Auto-immuunziekten leiden bijvoorbeeld tot een verhoogde behoefte aan micronutriënten.
De onmiskenbaar toegenomen behoeften van ouderen, sporters, enz. worden genegeerd. Bovendien wordt uitgegaan van een normaal/gezond, evenwichtig voedingspatroon, wat voor de meeste mensen vaak moeilijk te bereiken is in hun dagelijks leven.
Tevens dient benadrukt te worden dat het doel bij het vaststellen van referentiewaarden altijd uitsluitend het voorkomen van deficiëntieverschijnselen is. D.hHet puur preventieve aspect. Zo wordt het duidelijk dat het therapeutisch gebruik van micronutriënten of het aanvullen van lage voedingsvoorraden logischerwijs altijd een dosering boven de vastgestelde referentiewaarden vereist.
// Alle officiële aanbevelingen voor de dagelijkse inname van voedingsstoffen gelden voor gezonde, normale personen zonder risicofactoren en met een volledige voorraad micronutriënten! //
BfR – Aanbevelingen voor maximaal niveau (2018)
Naast de aanbevolen referentiewaarden, die door elke instantie individueel worden vastgesteld op basis van de hierboven uiteengezette uitgangspunten en die het preventieve principe van gezondheidsbehoud volgen, zijn er ook instanties die zich bezighouden met het vaststellen van maximumwaarden voor micronutriënten. In Duitsland is dit het Bundesanstalt für Risikobewertung (BfR), dat de maximumwaarden afleidt op basis van drie parameters:
- Toelaatbare maximale dagelijkse inname (UL)
- Innamehoeveelheden via de gebruikelijke voeding
- Referentie-innamewaarden (aanbevolen hoeveelheden voor dagelijkse inname)
Het veilige innameniveau voor voedingssupplementen (inclusief verrijkte voedingsmiddelen) wordt als volgt afgeleid:
- Toelaatbare maximale dagelijkse inname (UL) minder voedingsinname uit een normaal dieet (referentiewaarde) = Veilige inname
- D.hIndien de referentiewaarde niet via de voeding wordt bereikt, kan de supplementdosis hoger zijn, eventueel tot aan de maximale dagelijkse inname (UL)!
BfR-aanbevelingen voor maximaal niveau
(Vanaf 16 maart)2021)
| & | Voedingssupplement | Boodschappen && drankjes |
| Vitamine A | 0,2 mg | 1 mg |
| Vitamine B3 | 160 mg | 47 mg |
| Vitamine B6 | 3,5 mg | 1,08 mg |
| Vitamine B12 | 25 mcg | 7,6 mcg |
| Foliumzuur | 200 (400) mcg | - |
| Vitamine C | 250 mg | 76 mg |
| Vitamine D | 20 mcg (800 IE) | - |
| Vitamine E | 30 mg | 9 mg |
| Vitamine K1 + K2 | 80 + 25 mcg | - |
| Vitamine B1, B2, pantotheenzuur, biotine | Geen limiet | Geen limiet |
| chroom | 60 mcg | 19 mcg |
| fluoride | - | - |
| ijzer | 6 mg | - |
| jodium | 100 (150) mcg | Zout 2500 mcg/100 g |
| koper | 1 mg | - |
| mangaan | 0,5 mg | - |
| molybdeen | 80 mcg | 24 mcg |
| selenium | 45 mcg | - |
| zink | 6,5 mg | - |
| Calcium | 500 mg | 120 mg/100 ml |
| chloride | - | - |
| potassium | 500 mg | - |
| magnesium | 250 mg | 39 mg |
| natrium | - | - |
| fosfor | - | - |
Overdosisrisico's
- Vitaminen De dosering is meestal vrij hoog en breed
- Wateroplosbare vitamines (B, C): d.R.Er is geen risico op overdosering, aangezien grotere hoeveelheden via de nieren/urine worden uitgescheiden.
- Vetoplosbare vitamines (A, D, E, K): Risico op hypervitaminose bij
- A (25.000 – 83.000 IE)
- β-caroteen (rokers) &(lt; 15 mg)
(in het geval van een zeer eenzijdig dieet) &ben; hoge inname via preparaten) - D (alleen bij hoge waarden vanaf ca. 150 ng/ml en hoger)
- Vit. B3 (alleen bij hoge inname van 1-2 g/dag)
- mineralen && Sporenelementen De dosering moet voorzichtig worden gebruikt (smalle therapeutische breedte)&
- In grote hoeveelheden: Alle giftige stoffen
- Matig risico: calcium, magnesium, jodium (factor UR/RAD = 5-100)
- Verhoogd risico: ijzer, fosfor, zink, selenium (UL/RDA-factor) < 5)
- In principe giftig: z.BKwik, cadmium
Net als bij het vaststellen van referentiewaarden zijn er ook hier van land tot land aanzienlijke afwijkingen wat betreft de maximumniveaus. Het is duidelijk dat Duitsland hier tot de grootste overtreders behoort. i.d.R. ligt ver onder de waarden van de buurlanden van Europa (Bron: https://www.verbraucherzentrale.nrw/sites/default/files/2021-04/Hoechstmengen_Europa_April%202021.pdf):


De volgende grafiek illustreert de aanbevolen inname en de maximale inname (UL). Het principe is dat een dosering in lijn met de aanbevolen inname (dit is de "100% RI" op de etiketten van voedingssupplementen) voldoende is om een goede gezondheid te behouden. d.hPreventie, bij gezonde mensen zonder bijzondere stress en met een volledige voorraad micronutriënten.
Boven de aanbevolen hoeveelheid van "100% RI" verschuift de focus in eerste instantie naar preventie, mits de voedingsvoorraden niet volledig zijn aangevuld en/of er specifieke gezondheidsproblemen zijn. Verdere verhoging van de dosering tot de vastgestelde maximale inname (UL) leidt vervolgens tot het therapeutische toepassingsbereik. d.h. het gebruik van micronutriënten voor de (begeleidende) therapie van een reeds manifeste ziekte.


D.hIn de praktijk moet de dosering individueel worden aangepast, afhankelijk van…
- Toepassingsgebied (primaire, secundaire preventie, therapie, nazorg)
- Indicatie (z.B. Ernst van de ziekte)
- Mono- of combinatietherapie (combinatietherapie vermindert de dosis)
- Stofgroep (z.B(Voor in water oplosbare vitamines is het doseringsbereik vrij groot, terwijl het voor in vet oplosbare vitamines vrij smal is)
- Leeftijd, geslacht, situatie (z.BZwangerschap)
- Aanbevelingen (studies, literatuur, DGE etc.)
- Laboratoriumwaarden (gehaltes van stoffen en markers)
- Lage normale belasting (z.B(Preventie): Lage normale stofniveaus zijn meestal voldoende
- Veel stress, veel risico, vergevorderde of ernstige ziekte: Meestal zijn hogere doseringen van het middel nodig.
- Lage initiële niveaus van een stof: Meestal hoge (mogelijk hoge) niveaus.parenterale) dosering
Praktische vuistregel voor het doseren van orthomoleculaire stoffen
- Voorkomen van tekorten
- De gebruikelijke aanbevelingen voor een enkele dosis van de RDA/DGE
- Preventieve focus
- gewoonlijk tot 3 keer de RDA/DGE-aanbevelingen
- Voorbeeld van aanbevolen dagelijkse inname van vitamine C ‘ter preventie van ziekten’:
- Voor volwassenen: Dagelijkse inname 100 mg volgens de Duitse Vereniging voor Voeding (DGE).
- Voor primaten in gevangenschap: Dagelijkse inname 55 mg vitamine C/kg lichaamsgewicht (!) Voor een persoon met een gewicht van 70 kg is dit dus 3850 mg per dag (!)
- Therapeutisch gebruik &en gerichte toevoegingen
- Hoge doses van individuele stoffen
Rekening houden met variabelen voor biologische beschikbaarheid
- Uiteindelijk is niet de toegediende dosis van belang, maar wat er daadwerkelijk in het lichaam terechtkomt!
- Fundamenteel verschillende biologische beschikbaarheid van individuele stoffen
- Verschillende biologische beschikbaarheid en samengestelde vorm van individuele preparaten
- Tijdstip van levering (z.B(Interacties, vet voedsel)
- Individueel variërende spijsverterings- en absorptiecapaciteiten
- Functionaliteit van de stofwisseling en de darmen (vertering, absorptie)
- Gevolg:
- Dosering op basis van bloedwaarden (geen vaste doseringen)
- Gevolgen voor preventie en voor preventief onderzoek (!)
- Er werden geen positieve effecten waargenomen bij verhoogde inname bij hoge bloedwaarden.
- in gevallen van lage bloedspiegels, lage biologische beschikbaarheid en
Disfuncties (z.BBij darmklachten zijn hogere doseringen nodig.
Algemene aanbevelingen voor innametijden van belangrijke micronutriënten
- Vitaminen
- In water oplosbare vitamines moeten, vooral bij hogere doseringen, in meerdere doses worden ingenomen (vóór de maaltijd).
- Dien vetoplosbare vitamines toe als één dosis (bij de maaltijd)/Let op: Benfotiamine (vitamine B1) is vetoplosbaar!
- Voeg combinaties van in water en vet oplosbare vitamines toe aan maaltijden.
- Mineralen en sporenelementen
- Vooral bij hogere doseringen moet onderscheid gemaakt worden tussen zink, ijzer, koper, calcium,
mangaan-, magnesium- en fluorpreparaten, evenals tussen deze stoffen en
chelerende middelen (z.B. α-Liponzuur) een Een interval van ongeveer 2 uur, eventueel verdeeld over meerdere doses. aanbevolen
- Vooral bij hogere doseringen moet onderscheid gemaakt worden tussen zink, ijzer, koper, calcium,
| Aanbeveling | Voorbeelden van stoffen |
| Voor een maaltijd | B-vitamines, vitamine C |
| Tijdens of direct na een maaltijd (z.B(door maagzuur) | Calcium (eventueel 's avonds), magnesium, |
| Tijdens of direct na een maaltijd (v.a.(vanwege de oplosbaarheid in vet) | Vitamines A, D, E, K, carotenoïden |
| Op een lege maag of ongeacht de maaltijden (vanwege mogelijke beperkingen van de absorptie veroorzaakt door | Kalium, chroom, |
| Tussen de maaltijden door | Proteasen |
Biologische activiteiten van vitaminevormen: omzetting van IE/mg of mcg
| vitamine | Onderliggende waarde | Overeenkomstige biologische activiteit |
| Vitamine A | 1 mg vitamine A | 1 mg retinol (definitie) = “retinol-equivalent” |
| Vitamine D | 1 mg cholecalciferol/D3 | 40 miljoen IE vitamine D |
| Vitamine E | 1 mg vitamine E | 1 mg RRR-α-tocoferol (definitie) = d-α-Toc. |
| vitamine | Onderliggende waarde | De overeenkomstige biologische activiteit is aanwezig in |
| Vitamine B1 | 1 mg B1 (thiamine) | 1,32 mg Thiaminehydrochloride DAB |
| Vitamine B2 | 1 mg B2 (riboflavine) | 1,42 mg riboflavine 5'-fosfaat-Na-dihydraat DAB |
| Vitamine B6 | 1 mg B6 (pyridoxine) | 1,22 mg pyridoxinehydrochloride DAB |
| pantotheenzuur | 1 mg pantotheenzuur | 1,11 mg calcium D-pantothenaat DAB |
| Vitamine C | 1 mg vitamine C | 1 mg ascorbinezuur DAB |
gebaseerd op
Recensies